Waarom zijn we zo wreed voor dieren? Ze hechten net zo aan het leven als mensen

greylag goose 7858566 1280

Opiniestuk door Annemarie van Gelder, zoals geplaatst in de Leeuwarder Courant.

Onlangs stond in deze krant een reportage over het schrijnend grote aantal katten en kittens dat in Friesland aan hun lot is overgelaten en hoe dierenbeschermers met man en macht trachten deze arme verschoppelingen te redden en hen een thuis te bieden.

 Een week of wat later in de LC twee, met bloederige foto’s, gelardeerde pagina’s over een ‘workshop geschoten ree uitbenen’ en op 8 augustus kregen we de reportage over een ‘avondje doodschieten van grauwe ganzen’ te lezen.

Dit verschijnsel heet Speciësisme, oftewel discriminatie van dieren op grond van hun soort. Bij speciësisme wordt er niet primair gekeken naar de eigenschappen of belangen van het individuele dier zelf, maar naar het nut of de lol voor de mens.

Zo hebben wij een aantal dieren ‘plaagdieren’ genoemd, andere zijn ‘huisdieren’, weer andere ‘gebruiksdieren’, ‘hobbydieren’ en een groot aantal dieren mag zich gelukkig prijzen met de naam ‘vee’ of eigenlijk ‘voedsel’.

Zo leren we dat op school, krijgen het mee van onze ouders en denken er verder niet over na. Maar als je er wél over nadenkt, realiseer je je al snel dat het krankzinnig is.

Al die dieren zelf hangen namelijk net zo aan hun leven als wij mensen. Dieren verschillen niet zoveel van ons. Ganzen bijvoorbeeld, kunnen wel 45 jaar worden en leven in hechte familieverbanden, met kinderen en aangetrouwd en kleinkinderen. Een oude moedergans wordt door haar volwassen kinderen geholpen als ze niet goed meer mee kan komen. Ganzen zijn, anders dan sommige mensen, trouw in hun liefdesrelatie.

Het verlies van een ganzenfamilielid hakt er keihard in. Dat is wél precies zoals bij mensen.

In Friesland zijn de landerijen zo ingericht – meestal voor het nut en het gemak van boeren – dat ze ook voor ganzen aantrekkelijk zijn: ze kunnen daar wat snacken en in de buurt in bosschages relaxen. Eigenlijk net zoals mensen in horden naar recreatiegebieden en stranden trekken. Ganzen hebben het goed hier! Ze genieten mee van de Nederlandse praktische welvaart en hun gezinnen breiden zich gezellig uit. Hun natuurlijke vijand, de vos, wordt categorisch uitgeroeid en niks staat hun welzijn in de weg. Boeren hebben liever geen grote groepen foeragerende ganzen op hun akkers en kunnen compensatie voor opgelopen vraatschade aanvragen, op voorwaarde dat ze zichzelf inspannen om ganzen te verjagen. Met geweerschoten verjagen mag ook van de provincie en zelfs mag daarbij een x-aantal dieren gedood worden. Dat wordt dus gelegaliseerd bloedvergieten en speciaal voor het verslag in deze krant mocht er deze keer ook een -naar het lijkt- compassieloze journalist mee op pad, die zijn ‘avondje schieten’ als een ‘uitje’ met de lezers deelt.

Niet alleen weerzinwekkend, maar compleet zinloos, hoe leuk jagers deze bezigheid ook vinden. Het is net als bij de explosieve bevolkingsgroei van katten allemaal te danken aan menselijk tekortschieten: geen voorzorg hanteren.

We doen maar en later bestrijden we symptomen en het wordt steeds erger.

Waarom katteneigenaren niet verplichten hun katten te laten chippen en steriliseren?

Waarom de landerijen niet zo inrichten dat ganzen begrijpen -ze zijn heel slim! -dat ze daar niet overal welkom zijn?

Waarom anno 2025 bij dat oliedomme idee van speciësisme blijven hangen, terwijl we zoveel wetenschappelijk bewijs hebben over de gevoelens, angsten van- en de binding met soortgenoten van dieren?

Hun wens om- net als mensen- hun eigen leven te mogen leiden?

Waarom zijn wij zo vreselijk wreed voor sommige dieren?