Martijntje Smits: ”Als meisje van 9 schreef ik de burgemeester een brief voor het behoud van ons plantsoen.”

Martijntje Smits

Martijntje Smits, nummer 12 op de kandidatenlijst voor Vrede voor Dieren, is moeder van een dochter en een zoon, heeft een partner in Amsterdam en woont in Den Haag, de stad waar ze ook is opgegroeid. Ze pleit voor echt politiek debat over de waarden en houdbaarheid van onze manier van leven, in plaats van – wat de laatste decennia de overhand kreeg – politiek te reduceren tot louter bestuur en management.

Wat voor jeugd heb je gehad?
‘Ik groeide op in een gewone en kinderrijke Haagse buurt, waar ik volop buiten speelde. Op regendagen kon je me in de wijkbibliotheek vinden. Mijn ouders hadden een open, nieuwsgierige houding. Zij leefden voor om geen automatisch ontzag te koesteren voor autoriteit, maar om altijd zelf na te denken over wat belangrijk was. Zo schreef ik als 9-jarige een kritische brief naar de burgemeester van Den Haag, omdat de gemeente van ons plantsoen een busbaan wilde maken. Ik wees hem op het belang van de natuur in de stad, en het belang van kinderen om speelruimte te hebben. Ik kreeg zowaar een persoonlijke brief van hem terug. Na veel getrouwtrek in de gemeenteraad ging de busbaan van tafel. Hier ontstond mijn politieke interesse en de overtuiging, dat je via democratische politiek de dingen ten goede kon veranderen.’

Wat waren je ambities?
‘Op de basisschool wilde ik later verhalen kunnen schrijven zoals Jan Terlouw en Tonke Dragt, maar ook droomde ik ervan sterrenkundige te worden of leraar biologie. Op de middelbare school ontdekte ik mijn belangstelling voor filosofie en voor discussie over maatschappelijke vragen. Veel mensen leken te geloven dat onze moderne, industriële manier van leven de beste was en ik twijfelde daarover. Ik vroeg mij af hoe het anders kon: minder gewelddadig, minder onrechtvaardig, minder vernietigend. Het was de tijd van de Koude Oorlog met zijn naargeestige wapenwedloop. Om dit te stoppen leek het me nodig om allereerst te begrijpen waarom we vast zaten in dit systeem. Dit bracht me op het pad van de (nieuwe) studie ‘wijsbegeerte van wetenschap, technologie en samenleving’. 

Hoe stond je als kind tegenover dieren?
‘Mijn ouders, met name mijn moeder, hadden veel oog voor de levende natuur en we trokken er ook vaak op uit. Ik was fanatiek lid van de Haagse Natuurverkenners.’

Wat heb je voor opleiding/studie gedaan?
‘Na het vwo combineerde ik een studie chemische technologie met een deelstudie wijsbegeerte in Twente. Ik werd ingenieur met specialisaties in milieutechnologie en wetenschapsfilosofie. Na een paar jaar werken bij DSM en TNO keerde ik terug naar de universiteit. Ik vond dat het milieubeleid teveel gericht was op ‘efficiency’ en niet op systeemverandering. Daarom wilde ik een filosofisch proefschrift schrijven over alternatieve visies op de milieucrisis, zoals de radicale ecologie. Het werd uiteindelijk een ander boek (titel: Monsterbezwering), waarin ik nadenk over controverses over (milieu)risico’s van nieuwe technologie.’

Hoe ziet je carrière er tot dusver uit? Wat doe je momenteel?
‘Na mijn studie werkte ik als onderzoeker en universitair docent aan verschillende onderzoeksinstituten en universiteiten, ook in de VS (waar ik gasthoogleraar was) en in Noorwegen. Bij TNO richtte ik me op het ontwikkelen van ‘duurzaamheidsstrategieën’ voor de industrie. Later coördineerde ik een onderzoeksprogramma over het verminderen van plastic afval. Ook deed ik onderzoek naar de maatschappelijke gevolgen van technologische ontwikkelingen, zoals genomics, medische mensverbetering, robotica, digitalisering en smart grids. Mijn doel is steeds geweest om besluitvorming over technologische ontwikkeling veel democratischer te maken. Daartoe organiseer ik bijvoorbeeld publieke debatten. Ook raakte ik betrokken bij allerlei maatschappelijke initiatieven en besturen. Zo was ik voorzitter van een schoolbestuur en een stichting tegen huiselijk geweld. Tijdens de pandemie was ik mede-oprichter van de Vierde Golf, een vereniging die opkomt voor een crisisbestendige democratie. In 2024 heb ik met een aantal vredesactivisten de Nieuwe Vredesbeweging opgericht.’

Wat betekent ‘vrede’ voor jou? Heb je je ooit actief ingezet voor vrede?
‘Vanaf 1985 volgde ik vakken bij het Centrum voor Vredesvraagstukken aan de Universiteit Twente. Zo raakte ik betrokken bij vredesgesprekken in de DDR in 1987, dat was een enorme eye-opener. Vrede betekent voor mij niet ‘harmonie’, want er zullen altijd conflicten tussen mensen zijn. Het is allereerst een houding waarin je weigert de ander als vijand te zien. En dus ook niet als een dreiging die alleen met wapens gestopt kan worden. De wapenwedloop die dan ontstaat is een heilloze weg die niet leidt tot meer veiligheid. Integendeel: oorlog maakt alles kapot. Ik denk juist dat je conflicten (ook tussen landen) moet zien als situaties die door de partijen vreedzaam getransformeerd kunnen worden. Dit kan eigenlijk alleen door dialoog, en door erkenning van tegengestelde belangen. En dit moet culmineren in verdragen en afspraken. Als je de verbondenheid van al het leven erkent, kun je andere wezens niet meer als vijand of object zien.’

Is vrede voor jou verbonden met liefde voor dieren?
‘Het begrip vrede staat voor mij voor de fundamentele erkenning van onze verbondenheid met elkaar, met alle soorten van mensen en volken, en met alle levensvormen. Dus, ja.’

Sommige mensen kiezen volmondig voor dieren, anderen kiezen voor dieren in het grotere verband van dieren, milieu en natuur. Wat drijft jou vooral?
‘Mij drijft de liefde voor al het leven.’

Wat heeft gemaakt dat je je aansloot bij Vrede voor Dieren?
‘Vrede voor Dieren is de enige partij die expliciet de waarde van vrede als politiek doel voorop stelt.’ 

Stel dat er zoveel zetels gekozen worden dat je mee kan doen in de Tweede Kamer, wat is dan het eerste dat je zou doen?
1) De militarisering van de samenleving terugdraaien op alle mogelijke manieren;
zoals het stoppen van de wet op de defensiegereedheid (WODG) en de 1 miljard voor defensiegerelateerd onderzoek.

2) Breken met de technocratische logica van de neoliberale economie en de bijbehorende controle en uitputting van mens, dier en ecosystemen, onder andere door zeggenschap terug te geven aan de samenleving en aan werknemers.

3) Maatregelen instellen tegen de invloed van onzichtbare belangen, de lobbycratie, zodat de politieke besluitvorming transparant en democratischer wordt

4) De universiteiten hervormen tot echte universiteiten, de afhankelijkheid van de derde
geldstroom terugdraaien.

5) Nieuwe vormen van (collectief) eigenaarschap mogelijk maken, zodat beheer van grond, zorg, energie, tijd en data opnieuw onder democratische zeggenschap van gemeenschappen komt.

6) De bio-industrie afschaffen