Kleine partijen zoals de onze, Vrede voor Dieren, zijn het probleem niet

Door Pascale Plusquin, verschenen in de Volkskrant op 7 augustus

De aankondiging van onze nieuwe partij, Vrede voor Dieren, kon rekenen op een Pavlov-reactie vanuit de journalistiek: versplintering zou de bestuurbaarheid van het land in de weg zitten. Maar kleine partijen zijn het probleem niet.

Het heeft veel weg van het beroemde experiment van Pavlov: zodra een hond dat ene geluid hoort, begint het dier te kwijlen. Datzelfde gebeurt in de journalistiek als in Den Haag een nieuwe partij wordt aangekondigd.

Vrede voor Dieren zou een afsplitsing of zelfs een ‘PvdD-splinterpartij’ zijn, volgens deze krant. Dat klopt niet: het is een nieuwe partij, van oprichters die decennialang bevlogen lid zijn geweest van de Partij voor de Dieren, en allerminst passen in de ieder-voor-zich-trend die deze krant in het hoofdredactioneel commentaar van 6 augustus beschreef.

Wij hebben met pijn in het hart afscheid genomen van een van oorsprong vredelievende partij die niet-soortgenoten centraal stelde, als eerste in de wereldgeschiedenis. Doordat de partijkoers drastisch is veranderd zonder leden te raadplegen (vóór bewapening, een links profiel in plaats van het overstijgend belang en een dramatische daling in de kiezersgunst van 12 zetels in de peilingen van maart 2023 naar 3 zetels in de Kamer), hebben we na al die jaren ons lidmaatschap opgezegd en zijn we een nieuwe partij begonnen, waar dieren uitgangspunt van beleid zijn. Als we hadden gewacht op de volgende verkiezingen (2029), had onherstelbare schade kunnen ontstaan.

Dat de oprichting van nieuwe partijen de bestuurbaarheid van Nederland zou hinderen, zoals het hoofdredactioneel commentaar stelt, is een niet-onderbouwde stelling.

Negen kabinetscrises

Van de maar liefst negen kabinetscrises die Nederland sinds 2002 telde, is er geen enkele veroorzaakt door een kleine partij. Het waren steeds de grote partijen, niet zelden gevormd door een afsplitsing: Geert Wilders van de VVD, Pieter Omtzigt van het CDA, en BBB van lobbyisten met overwegend een CDA- of een VVD-achtergrond.

Kleine partijen zijn nooit een probleem geweest voor de bestuurbaarheid van ons land, grote partijen des te meer. Getuigenispartijen blijven doorgaans dicht bij hun idealen, belangenpartijen fungeren eerder als smaakmaker dan dat ze verweten kan worden dat ze zand in de machine strooien.

In die zin zou een debat over het kiesstelsel eerder over een kiesplafond moeten gaan dan over een kiesdrempel. Partijen die vanuit het niets binnenkomen als de grootste partij van het land (eerst Forum voor Democratie en later BBB) vormen een implosiegevaar voor de parlementaire democratie. Wegens gebrek aan bestuurlijke ervaring, cliëntelisme en niet waar te maken verkiezingsbeloften.

Big Agro

Toen protesterende boeren in 2019 met tractoren het Binnenhof wilden bezetten moest groot legermaterieel de binnenstad van Den Haag afgrendelen om het hart van de democratie te verdedigen tegen de boerenrevolte.

Nog geen vier jaar later hadden de boeren met steun van Big Agro een politieke partij gevormd (bedacht en opgericht door het reclamebureau van onder meer Bayer, Vion en Agrifirm) die niet alleen de grootste partij in provincies en senaat werd, maar ook op het ministerie van Landbouw alle bewindsposities opeiste.

De zorgen over onze parlementaire democratie moeten vooralsnog dus bij de grootste partijen gezocht worden. Overigens niet alleen in ons land: het tweepartijenstelsel in de Verenigde Staten functioneert zichtbaar suboptimaal.

Het zout in de pap

Discussie over ons parlementaire stelsel is goed, maar laat die discussie niet onterecht focussen op partijen die nooit problemen veroorzaakt hebben in het landsbestuur, die juist het zout in de pap zijn.

Vrees niet voor Vrede voor Dieren, vrees voor oorlogsretoriek die de landsbegroting op z’n kop zet met een ongedekte NAVO-norm van 5 procent. En vrees voor grote partijen die elkaar de bal toespelen.

Paardenmiddelen als kiesdrempels komen er voorlopig niet, dus, journalisten: stel de inhoud centraal, zodat duidelijk is wie voor welke idealen staat. En laat de kiezer oordelen welke idealen het meest aanspreken.