Geen kat en hond, maar verschillende wegen naar hetzelfde doel

hond en kat

Bron: linkje

Veel dierenbeschermers voelen zich ongemakkelijk over het feit dat er twee partijen deelnemen aan de verkiezingen, die allebei voor dieren opkomen. De ene exclusief voor non-humans als uitgangspunt, de ander voor mensen en ‘niet-menselijke-dieren’.

Het lijkt een verschil voor fijnproevers of misschien een strijd om territoria in het mensdom over het dierenrijk, maar niets is minder waar. Toen de Partij voor de Dieren in 2002 werd opgericht door Marianne Thieme, Lieke Keller, Ton Dekker en Elze Boshart, was hun enige doel meer aandacht voor de rechten en het welzijn van dieren.

Toen de door hen opgerichte partij in 2006 voor het eerst in het parlement gekozen werd, was dat een doorbraak die een wereldwijde schokgolf veroorzaakte. De BBC kopte dat de Nederlanders dierenrechten naar een nieuw niveau hadden getild en een Amerikaanse onderzoeker meldde dat deze partij de eerste partij voor ‘non-humans’ in de wereldgeschiedenis was. Er was al wel de Duitse partij “Partei Mensch Umwelt Tierschutz”, maar die partij koos niet exclusief voor ‘non-humans’  en plaatste het beschermen van dieren achteraan in de rij, althans in haar naamgeving.

Dat is exact waar het verschil tussen de Partij voor de Dieren en Vrede voor Dieren gezocht moet worden.  De partij die in 2002 werd opgericht koos er vanaf 2019 voor zich te verbreden met de belangenbehartiging voor een specifieke diersoort ‘de-mens-is-ook-een dier’  en Vrede voor Dieren kiest ervoor terug te gaan naar het uitgangspunt om stemloze dieren centraal te stellen in haar beleid.

Waarschijnlijk stemmen beide partijen in het parlement hetzelfde over de strijd tegen onrecht, discriminatie, vervuiling en wreedheden, maar de nieuwe partij kiest ervoor geen prioriteit te geven aan mensenbelangen maar er altijd te zijn voor non-humans, wat er ook gebeurt. Hooguit verschillen ze verder in keuzes rond de wapenwedloop.  Verder gaat het vooral over prioritering.  Zoals een dierenarts in alle omstandigheden de genezing van dieren centraal zal stellen. Dat zegt niets over de empathie van dierenartsen voor mensen die in de knel zitten, ze hebben er in hun opleiding en ambitie gewoon voor gekozen een medicus voor dieren te willen zijn. En de wet geeft ze ook geen andere bevoegdheden.

Voor politici zou iets soortgelijks kunnen gelden.  Een partij die er exclusief is voor dieren en een partij die de mensenbelangen centraal stelt. En zelfs een mixvorm is denkbaar: Toen de PvdD werd opgericht zei Femke Halsema van Groenlinks tegen Marianne Thieme: “ja, maar wij zijn toch al de Partij voor de Dieren?”. Toch doet er zich een merkwaardig verschijnsel voor. Zodra politieke partijen zeggen zich in te zetten voor mensen en dieren, komen dieren in de prioritering al snel achteraan, pas aan de beurt als alle mensenproblemen opgelost zijn.

Er zijn mensen, ook dierenbeschermers, die dat geen probleem vinden, en er zijn andere dierenbeschermers die vinden dat er altijd een partij moet zijn die primair opkomt voor de belangen van dieren, wat er ook gebeurt , ook in tijdens van oorlog of andere rampspoed.

Wat duidelijk werd in 2023 is dat in maart van dat jaar nog ongeveer 850.000 mensen comfortabel (12 zetels in de peiling)  waren bij het centraal stellen van dieren, terwijl sindsdien bij de zich breder positionerende Partij voor de Dieren (die ook kan uitwijken naar mensenbelangen zoals in Gaza of Oekraine) veel minder kiezers zich thuisvoelen, in de peilingen vanaf dat jaar gemiddeld goed voor 3-5 zetels.

Vrede voor dieren lonkt niet naar die laatste groep, die voelt zich immers thuis bij de PvdD? Maar de politiek daklozen die goed zijn voor 7-9 zetels, kunnen bij Vrede voor Dieren politiek asiel vinden. Een strijd tussen kat en hond zoals Ruben Oppenheimer de situatie cartoonesk verbeeldde hoeft dat nooit te worden. Als alle dierenbeschermers van Nederland gewoon een keuze maken tussen de twee diervriendelijke opties, kunnen de zetels van die twee partijen bij elkaar opgeteld een grotere vuist voor dieren maken.

Deze graphic van Ipsos maakt dat helemaal duidelijk. Veel oorspronkelijke kiezers (uit 2021) haakten af in 2023 en de peilingen laten zien dat ze nog steeds de weg terug niet gevonden hebben.  Een kwart ging helemaal niet meer stemmen, totaal  2/3 raakte verspreid over andere opties dan de PvdD, mogelijk omdat ze zich minder thuis voelden bij een ‘brede’ en ‘linkse’ PvdD, dan bij een partij dier het overstijgend belang van stemloze dieren centraal stelt, die propositie bracht de partij van 2002 tot 2023 vrijwel onafgebroken groei.

Het zijn twee verschillende manieren om de belangen van dieren te dienen. Wanneer ze elkaar niet beconcurreren maar elkaar zien als twee elkaar aanvullende waarden op het stemformulier en in de Kamer, is er geen vuiltje aan de lucht. Vreedzame coexistentie, een begrip waar beide partijen zich in zouden moeten kunnen vinden en waarmee ze schouder aan schouder zouden kunnen strijden tegen onrecht. En het maakt de keuze voor jou als kiezer ook een stuk makkelijker. Geen verstandhouding van kat en hond, maar twee keuzemogelijkheden met idealen die het dichtst bij de jouwe liggen.

Laten we eensgezind optrekken naar 29 oktober en die eensgezindheid vasthouden in een Kamer waar nu vooral andersdenkenden de dienst uitmaken. Samen zouden beide partijen het beslissende verschil kunnen maken in een ongetwijfeld moeilijk wordende kabinetsformatie.

Deal? Braaf!

Pascale Plusquin is lijsttrekker van Vrede voor Dieren (lijst 16)

image